Vespers in de stille week 2022
 
Samenzang tijdens de vesper
 
 
Thema: God zorgt!
 
Achter de buttons hieronder staan de overdenkingen, die tijdens de vespers uitgesproken zijn, geschreven door Hannie v.d. Wielen.
 
Maandag                     Dinsdag                     Woensdag                     Donderdag

 

Gods zorg reikt ver

We lazen het verhaal over een man die geen zoon van Abraham was; integendeel, dit was een vijand van Israël, een goede strijder, die als bevelhebber ongetwijfeld dood en verderf had gezaaid onder Gods volk, die als trofee ook een jong meisje uit Israël had meegenomen. 
Het is geen wonder, dat de koning, waarschijnlijk Jehu, zijn kleren scheurt als hij de brief van de vorst van Syrië leest en daaruit concludeert dat er naar een aanleiding wordt gezocht om opnieuw de strijd te beginnen.
Elisa geeft raad. Elisa geeft ook Naäman raad. Een raad die Naäman mopperend accepteert, en die hem genezing van zijn huidaandoening geeft.
Daarna gelooft hij in de God van het volk van Abraham! Hij wil die God dienen en geeft heel duidelijk aan, dat hij een eigen stukje grond wil hebben dat heilig voor hem is, dat hij apart wil zetten om God te kunnen eren!
Een outcast is hij; maar één die die erbij mág horen vanaf dat moment! Die een insider wordt in Gods Koninkrijk! Al gaat hij terug naar zijn eigen land, ook al is hij een knecht van zijn koning, hij mag er helemaal bij horen en in de shalom leven met de God van Israël, die hij heeft beleden voor Elisa.

Later, eeuwen later, verwoordt de Here Jezus het in Johannes 10 vers 16 zo:

“Ik heb nog andere schapen die niet van deze stal zijn;
ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen

en het zal worden één kudde, één herder."

Jezus wist, dat na het volbrengen van Zijn loodzware taak en Zijn verheerlijking, een nieuwe wind zou gaan waaien: een wind van omhoog, die Zijn volgelingen in vuur en vlam zou zetten. Waardoor ze uiteindelijk zouden gaan begrijpen, dat de boodschap van Gods redding ook voor de mensen buiten het nageslacht Israël gold. Dat God de oude belofte, aan Abraham gedaan, zou invullen; dat in Abraham alle volken gezegend zouden worden. Dat was al mondjesmaat gebeurd en werd door de Here Jezus Zelf ook toegepast.
We zien dat hier bij Naäman, maar kunnen ook denken aan Rahab in Jericho, Ruth uit Moab, de weduwe in Sarepta, de Samaritaanse vrouw, de Kananese vrouw die bij Hem kwam; die ene melaatse van de tien die een Samaritaan was!
Outsiders… mensen die niet rein heetten te zijn, maar die als door een wonder gingen horen bij  God en Jezus Christus.

Zoals een melaatse – ook één van het eigen volk Israel - een outcast was, die anderen voor zichzelf moest waarschuwen, omdat zijn huidaandoening onreinheid betekende: hij moest zijn kleren scheuren, zijn haar los laten hangen, zijn baard en snor bedekken, en hard roepen: “Onrein, onrein!” Je leefde buiten de poort van de stad, mocht niet in de tempel komen om God te eren met offers… Je sociale leven bestond hooguit uit de anderen om je heen met dezelfde aandoening.

Elisa kwam niet eens naar buiten, toen hij Naäman raad gaf… De Here Jezus gedroeg Zich totaal anders!
We lazen hoe Hij de melaatse vol medelijden aanraakt, in liefdevolle zorg en daarmee zichzelf in contact brengt met de onreinheid van die ander. Dit betekent, dat Hij Zichzelf tot een onreine maakte! Er staat niet voor niets dat Hij Zich terug trok op eenzame plaatsen: buiten de stad; niet langer in de synagogen, en zeker op dat moment niet in de tempel!
Zover ging Zijn zorg, dat Hij het ervoor over had het huis van Zijn Vader, waar Hij zo graag kwam, te mijden. Zijn liefde voor mensen stelde Hij boven Zijn intense liefde voor Gods woonplaats.
Hoe lief Hij Zijn Vader had, blijkt wel uit het feit dat Hij heel vaak in gebed die Vader zocht; wat moet Hij, Die als Zoon gewend was aan de voortdurende nabijheid van de Vader, dat contact hebben gemist!
Maar hij gaf Zichzelf als Mens helemaal. Alleen zó kon Hij een mensen Redder worden.